Nieuwe Zelfstandigenwet: Eindelijk duidelijkheid voor ondernemers?
Op 3 april stond het grote zzp-debat in de Tweede Kamer vooral in het teken van de aangepaste VBAR-wet van minister Van Hijum. Deze wet zou de huidige wet DBA, die schijnzelfstandigheid moet tegengaan, zo snel mogelijk moeten vervangen. De minister wilde dit nog voor de zomer door de Kamer loodsen, maar dat lijkt steeds onwaarschijnlijker. Het verzet groeit en inmiddels hebben VVD, D66, CDA en SGP een eigen alternatief gepresenteerd: de Zelfstandigenwet.
Dit initiatiefwetsvoorstel heeft het potentieel om een einde te maken aan de onzekerheid die zzp’ers en werkgevers al jaren parten speelt en de afgelopen maanden voor enorme problemen heeft gezorgd: sinds 1 januari huurt de helft van de werkgevers minder of zelfs helemaal geen zzp’ers meer in. Dit is het directe gevolg van de onduidelijke spelregels rondom de handhaving van de wet DBA en de grote financiële consequenties. Maar het voorstel kwam zo laat dat andere partijen en de minister nauwelijks de kans kregen om de 41 pagina’s goed door te nemen. Een gemiste kans, want werkend Nederland heeft dringend behoefte aan een uitweg uit de huidige impasse.
De Zelfstandigentoets: ondernemerschap centraal
De kern van deze nieuwe wet is de zogenaamde zelfstandigentoets. Waar de wet DBA en de VBAR zich richten op de arbeidsrelatie achteraf, biedt deze toets vooraf al veel meer duidelijkheid. Dit voorkomt dat echte ondernemers gedwongen worden in loondienst te gaan of dat opdrachtgevers risico’s lopen die hen afschrikken om nog zzp’ers in te huren. De toets kijkt onder andere naar:
- Heeft iemand meerdere opdrachtgevers?
- Investeert iemand in eigen bedrijfsmiddelen?
- Is er een voorziening voor arbeidsongeschiktheid en pensioen?
Kortom: is iemand daadwerkelijk ondernemer? Als dat het geval is, kan hij of zij als zzp’er aan de slag. De verantwoordelijkheid om te ondernemen ligt bij de zelfstandige zelf, precies zoals het hoort in een vrije economie.
Eigen verantwoordelijkheid in plaats van werkgeversrisico’s
Een ander cruciaal verschil met de wet DBA en de VBAR is dat de Zelfstandigenwet de verantwoordelijkheid verlegt van de opdrachtgever naar de zzp’er zelf. Onder de huidige wetgeving loopt de opdrachtgever een groot financieel risico als achteraf blijkt dat een zzp’er eigenlijk in loondienst had moeten zijn. Dit leidt ertoe dat bedrijven huiverig zijn om nog zelfstandigen in te huren.
Met de nieuwe wet wordt dit probleem opgelost: een zelfstandige regelt zelf zijn of haar sociale zekerheid en loopt de risico’s die bij het ondernemerschap horen. Organisaties zoals VZN pleiten al langer voor een bufferrekening waarmee zzp’ers zich kunnen beschermen tegen financiële tegenslagen. Hun manifest kan naadloos opgaan in de nieuwe wetgeving.
En ook de BAZ (Basisverzekering Arbeidsongeschiktheid Zelfstandigen) staat deze Zelfstandigenwet niet in de weg. Sterker nog: als deze BAZ -zoals de minister liet doorschemeren- pas vanaf 2030 kan ingaan, hebben de meeste zzp’ers hun arbeidsongeschiktheid al lang geregeld. Bijvoorbeeld met een Broodfonds, een AOV of door zich aan te sluiten bij de SharePeople Coöperatie. Want dat wordt een voorwaarde om te kunnen gaan ondernemen.
Politieke realiteit: kopjes koffie en worstenbroodjes
Toch is de weg naar invoering van deze zelfstandigenwet nog lang. Het ministerie van Sociale Zaken heeft jaren gewerkt aan de VBAR met inzet van talloze ambtenaren. Het is ondenkbaar dat de minister zijn wet zomaar laat vallen. De grote vraag is daarom: hoe kan dit initiatiefvoorstel zo worden aangepast dat het kabinet het alsnog omarmt?
VVD’er Thierry van Aartsen hoopt dat een paar koppen koffie en een flinke voorraad worstenbroodjes het verschil zullen maken. De tijd zal leren of dat genoeg is, maar één ding is duidelijk: alle echte ondernemers verdienen eindelijk een wet die hen laat ondernemen, zonder angst en onzekerheid.